Rapport van NorthC Datacenters en de DDA wijst op de noodzaak voor een enterprise IT-aanpak waarin niet de applicaties, maar de data centraal staan.
Amsterdam, 6 mei 2020 – Nederlandse organisaties moeten in hun IT-architectuur rekening gaan houden met de gevolgen van ‘data gravity’: het zo dicht mogelijk bij elkaar houden van data en de bijbehorende applicaties en services. Dit is één van de centrale aanbevelingen in het nieuwe rapport ‘De impact van data gravity op IT’ van NorthC Datacenters en de Dutch Data Center Association (DDA). Dit duidt op een breuk met de trend naar grote, centrale datacenters en een terugkeer van gedistribueerde computing.
Het rapport onderzoekt de effecten van data gravity op de manier waarop organisaties hun data opslaan en toegankelijk maken voor de bedrijfsapplicaties. Doordat deze applicaties steeds meer data sneller moeten verwerken, wordt het belangrijker dat deze data dichtbij de applicaties komen te staan. Hoewel Nederland beschikt over een uitstekende en snelle infrastructuur, kunnen zelfs kleine vertragingen al een impact hebben op de bedrijfsprocessen die in toenemende mate afhankelijk zijn van zeer snelle data-analyses en machine learning.
Dit betekent dat het huidige model met één centrale fysieke IT-omgeving – dat alle verwerkingslocaties bedient – niet altijd meer voldoet. Uit het rapport blijkt dat het grootste deel van de data (63%) van Nederlandse organisaties zich nog altijd binnen bedrijfseigen serverruimtes en datacenters bevindt. Maar in deze situatie komt nu snel verandering. Inmiddels is de vloeroppervlakte van de multi-tenant datacenters plus die van hyperscale datacenters in Nederland al tweemaal zo groot als de on-premises datavloer. Doordat steeds meer data in de cloud worden opgeslagen, lopen bedrijfsdatacenters leeg en kiezen organisaties vaker voor colocatiedatacenters, waar ze bouwen aan een hybride (cloud) omgeving.